Blog


BACK
apr 11, 2021 |
Wendy

Gastblog: Rouw bij katten

Gastblog door Karin Evers van Kat & Gedrag adviespraktijk 

Ook vandaag de dag zijn er nog mensen die van mening zijn dat dieren, dus ook katten, geen gevoelens hebben. Dus hoe zouden katten kunnen rouwen?

Vraag het een katteneigenaar en die is er van overtuigd dat zijn/haar kat wel degelijk gevoelens en emoties heeft. En dus kunnen katten: jaloers zijn, verdrietig, boos, angstig etc. En rouwen!

Maar wij mensen zijn ook geneigd om dieren menselijke eigenschappen toe te dichten, met een mooi woord genoemd: antropomorfisme.

Als je een HBO opleiding doet op het gebied van (probleem)kattengedrag, dan heb je niet zoveel aan persoonlijke anekdotes, en zeker niet aan antropomorfisme, dan wil je bewijzen hebben. Je doet er onderzoek naar. Hoe dat ging? Lees snel verder….

Hoe het begonnen is…

In de loop van 2015 kwam ik er achter dat er een opleiding was tot kattengedragstherapeut bij Tinley Academie. Tinley Academie was het eerste instituut in Nederland die deze opleiding aanbood. Dat is inmiddels 22 jaar geleden en de opleiding wordt nog altijd gegeven. Waarbij uiteraard de laatste inzichten uit de wetenschap in de lesstof worden opgenomen.

Eind 2015 begon ik met een proefles: dit is les 1 uit Module 1 uit de opleiding Kattengedragstherapie.

Dat smaakte naar meer. Dus enthousiast ging ik verder met de hele verdere opleiding. Er zijn in totaal 6 modules, inclusief een workshop Ethologie bij het Kattendorp in Harfsen. Denk er  niet te licht over: het is een pittige opleiding, zeker naast een (parttime) baan.

De laatste module (nr. 6)  staat grotendeels in het teken van doen van stagecasussen en het schrijven van je afstudeerscriptie. En voordat je aan deze module begint, moet je al hebben doorgegeven wat het onderwerp gaat worden van je afstudeerscriptie.

Ik had meerdere onderwerpen die mij interesseerden. In principe ook allemaal onderwerpen die in aanmerking kwamen voor een scriptie. Luxe probleem dus?

Ja, best wel. Dus ben ik eerst wat informatie her en der van internet gaan plukken om op die manier te kunnen finetunen. En kort daarna was het voor mij volslagen duidelijk. Mijn scriptie zou gaan over rouw bij katten. Want: kunnen katten rouwen? En zo ja, wat doen ze dan? Wat merk je ervan?

De scriptie: hoe begin je?

Om een scriptie te kunnen schrijven moest ik input hebben. En deze input heb ik gehaald uit zowel literatuuronderzoek als een enquête. Een scriptie moet ook voldoen aan een aantal voorwaarden. Het moet o.a. een inleiding kennen, een hypothese bevatten (in mijn scriptie dus: “kunnen katten rouwen?”). Deze hypothese moest ik verder onderbouwen (met bewijzen die ik haalde uit de enquête en het literatuuronderzoek) en tot slot een conclusie bevatten.

De enquête heb ik zelf gemaakt. En hierbij moest ik dus van te voren goed overdenken wat ik precies wilde weten en welke vragen ik moest stellen om de gewenste informatie boven water te krijgen. Toen de enquête in concept klaar was, heb ik hem laten invullen door een paar medestudenten en wat vrienden.

Medestudenten omdat ik verwachtte dat die met een kritischer oog kijken naar de vragen. Vrienden om uit te testen of de vragen ook gewoon duidelijk waren. Dus zonder al te technisch te worden.

Het concept was goed en dus kwam de volgende stap.

De enquête heeft online gestaan op o.a. diverse websites/facebook pagina’s.

Maar ik heb ook Wendy Govers-van Thiel benaderd van Cats Only Kattenhotel & Katsalon met de vraag of zij mijn enquête onder de aandacht wilde brengen bij haar klanten en lezers van haar nieuwsbrieven en website.

Tot mijn grote geluk zei Wendy “ja”. Mijn dank voor je medewerking Wendy, is nog altijd even groot!

De respons was goed. In totaal kwamen er 153 ingevulde enquêtes retour. Om verschillende redenen zijn er vervolgens 39 uitgesloten van het verdere onderzoek/analyse.

Oké, dat is de enquête, maar wat nog meer?

Een enquête alléén is niet voldoende. Voor mijn scriptie moest ik ook literatuuronderzoek doen.

Ofschoon er de laatste jaren meer en meer aandacht komt voor rouw bij dieren, is met name het onderzoek aanbod schaars te noemen als het om katten gaat.

Veel van de (wetenschappelijke) onderzoeken betreffen allemaal dieren die in groepsverband leven. Denk hierbij aan chimpansees, olifanten of bijvoorbeeld zeezoogdieren als dolfijnen of orka’s.

Bij veel van deze onderzoeken betreft het ook overwegend dieren die in het wild leven.

Rouw is een emotie. Rouw is verdriet hebben om iets of iemand dat/die er niet meer is. En heel lang en zelfs nu nog, zijn er -tig mensen en wetenschappers die van mening zijn dat dieren geen emoties kennen….

Maar al in 1872(!!)  heeft Charles Darwin de algemene opinie over gevoelsleven van dieren doen opschudden door te stellen dat dieren net als mensen emoties kennen.

In zijn boek The expression of the emotions in Man and Animals kwam hij met 6 universele emoties: woede, geluk, verdriet, walging, angst en verbazing.

Hij had al eerder de nodige stof doen opwaaien door de publicatie in 1859 van “The origin of species” waarin hij zijn evolutie theorie uiteen zet.

 

Een andere grote wetenschapper die uitgebreid heeft beschreven dat ook dieren emoties kennen is Jaak Panksepp uit Estland in zijn boek Affective neuroscience (2004).

Hij gaat hierbij uit van 7 emotionele systemen die alle zoogdieren hebben en die hij verdeelt in positieve en negatieve emoties. Hij is van mening dat deze systemen en bijbehorende emoties evolutionair zijn vastgelegd in het zoogdierenbrein, en als het ware doorgegeven zijn vanuit de voorouders.

Hij maakt onderscheid in de volgende systemen.

  • Positief zijn:seeking, care/nurturance, lust, play.
  • Negatief zijn: rage/anger, fear, panic/separation distress.

Inzake onze huisdieren als honden en katten is beduidend minder te vinden waarbij ik moet aantekenen dat wetenschappelijke onderzoeken naar honden nog altijd talrijker zijn dan die naar katten. Gelukkig komen er wel steeds meer onderzoekers die onderzoek doen naar het gevoelsleven van honden én katten. Ik denk hierbij o.a. John Bradshaw, Carl Safina en Marc Bekoff e.a.

Naast de geraadpleegde boeken is er ook veel informatie op internet te vinden en ook hiervan heb ik gebruik gemaakt.

En wat heeft de enquête opgeleverd?

De enquête leverde mij heel veel data op die ik gestructureerd geanalyseerd heb. De uitwerkingen hiervan zijn terug te vinden in mijn scriptie.

Daarnaast heb ik deze data ook gebruikt voor het onderbouwen van een viertal stellingen. Deze zijn:

  • Stelling 1: hoe closer de band, hoe meer rouwgedrag in de 1e week na overlijden (gedeeltelijk bewezen)
  • Stelling 2: Duur samenzijn en onderlinge gehechtheid: geen vanzelfsprekendheid (bewezen)
  • Stelling 3: Wel of niet afscheid kunnen nemen, beïnvloedt rouwgedrag in de 1e week na overlijden (niet bewezen)
  • Stelling 4: Je doet de achterblijver KAT  A (= de rouwende kat) een plezier met een nieuw vriendje in huis (gedeeltelijk bewezen)

Welke opmerkelijke bevindingen heeft de enquête opgeleverd?

v  Bij de enquête was de mogelijkheid opgenomen om ook deel te nemen als het niet om een overleden kat ging, maar een ander dier of om een mens (= eigenaar).

v  In de analyse meegenomen enquêtes (in totaal 114) betreft het: 105 katten, 6 honden en 3 mensen die overleden zijn.

v  Hoe closer de band tussen het overleden dier/mens en de achterblijvende KAT A, hoe meer rouwgedrag KAT A vertoont. Dit mag voor zichzelf spreken. Wat wel verrassend is, is het gegeven dat in geval het een overleden kat betreft, dit in overgrote meerderheid een niet-verwante kat betreft.

Het moge duidelijk zijn dat in tegenstelling tot de mening die nog breed wordt aangehangen, nl. dat een kat een solitair dier is, deze uitslagen het tegendeel laten zien.

Want niet alleen kan er gerouwd worden om een mede-kat, maar ook om een hondenvriendje, of de eigenaar.

v  De duur van het samenzijn bepaalt maar gedeeltelijk de onderlinge gehechtheid. Er zijn katten die bij wijze van spreken vanaf dag 1 vriendjes zijn.

Er zijn ook katten die tot aan de dood van de medekat geen goede onderlinge gehechtheid hebben opgebouwd. Dit verklaart onder andere het fenomeen dat je na de dood van de ene kat moet vaststellen dat de achterblijver begint “op te bloeien”. Dit is feitelijk erg triest: want het houdt niets anders in dan dat de achterblijver (jaren)lang blijkbaar “onder de plak” heeft geleefd van de overleden kat.

v  In diverse bronnen, o.a. op websites, wordt vaak de suggestie gedaan om de achterblijvers afscheid te laten nemen van de overleden kat (hond of mens). Dit zou er toe leiden dat de achterblijver minder gaat zoeken. Maar zoekgedrag is niet het enige rouwgedrag dat katten vertonen. Dit kan ook o.a. zijn: minder eten, rusteloos zijn, veel miauwen etc.

Mijn bevindingen zijn dat ook een meerderheid van katten die geen afscheid hebben kunnen nemen, rouwgedrag vertonen. Zij “weten” niet dat de ander overleden is, want hebben de overledene niet kunnen zien/ruiken/voelen (dit worden “prikkels” genoemd) maar vertonen desondanks rouwgedrag. Ik stel mij dan ook op het standpunt dat het niet deze “prikkels” zijn die de kat aanzetten tot het tonen van rouwgedrag, maar de simpele afwezigheid van de ander. De enquête bevatte alleen informatie m.b.t. overleden dieren/mensen. De vraag die blijft, is dus: zouden katten hetzelfde gedrag vertonen als het andere dier/mens niet zou zijn overleden, maar gewoon weggegaan/van huis weggelopen etc.

v  In die gevallen waarbij er maar 1 kat overblijft na het overlijden van de andere kat des huizes, komt vaak de vraag boven: zullen we een andere kat erbij nemen want dan is KAT  A niet meer zo alleen? Het doel is dan uiteraard dat beide katten vriendjes worden met elkaar. Helaas blijkt dit maar in 21 van de in totaal 47 gevallen op te gaan.

In 16 andere gevallen zijn het geen vriendjes geworden maar “lijkt het wel goed te gaan”. De enquête bood geen mogelijkheid om deze categorie nader te onderzoeken.

Want “lijkt wel goed te gaan” is nogal vaag. Wordt de nieuwkomer alleen maar geduld of zijn er toch ook vriendschappelijke toenaderingen?

Bij het “dulden van de ander” wordt in veel gevallen door de eigenaren onderschat met welke stress dit gepaard kan gaan voor een of beide dieren.

v  Wél opmerkelijk is het gegeven dat van de 21 koppels die vriendjes geworden zijn, hierbij in 17 gevallen de nieuwe kat er gelijk bij gezet is. Dus zonder de langzame introductie die wij als kattengedragstherapeut adviseren. De enquête bood geen gelegenheid om dit nader te onderzoeken. Het zou kunnen dat het overlijden van de medekat/hond/mens er een rol in speelt. Maar onduidelijk is vooralsnog hóe.

Wat is dan de conclusie van mijn scriptie?

In Van Dale Online staat rouw omschreven als “bedroefdheid, droefheid voelen”. Droefheid in de betekenis van verdriet. En verdriet is, conform Darwin een van de universele emoties en volgens Panksepp een van de 7 universele emotionele systemen.

Tot de categorie zoogdieren behoren veel diersoorten maar onder andere ook wij mensen.

In biologisch/fysiologisch opzicht zijn er weinig tot geen verschillen tussen de verschillende zoogdieren onderling of tussen zoogdieren en mensen.

Op grond van deze biologische/fysiologische overeenkomsten en alle informatie uit de enquête en literatuuronderzoek, die ik gebruikt heb voor deze scriptie over kattengedrag in geval van overlijden van een medekat/hond/mens, heb ik de hypothese bevestigd:

  • katten zijn in staat tot rouwen.
  • Welke exacte gedragingen zij vertonen, hoe lang en de mate waarin, dat verschilt per kat.
  • En hierin verschillen zij niet van ons mensen!!

Even voorstellen: 

Mijn naam is Karin Evers en ik ben een dierenvriend waarbij met name katten, maar ook paarden en ezels mijn warme aandacht hebben.                                            

Ik woon in een gezellig appartement met mijn beide Ragdolls, Tiara en Myron.

Het zijn niet mijn eerste katten. Want de afgelopen bijna 40 jaar heb ik mijn leven en huis gedeeld met 1 of meerdere katten.

Ik ben van kind af aan dol geweest op dieren, maar met een vader die niets van dieren moest hebben, kwamen we niet verder dan een cavia in huis. Tot ik ging samenwonen en vrienden van ons hun kat weg wilden doen omdat er een baby kwam. Want een baby en een kat, denk ook aan de kattenbak, dat ging volgens hen niet. Maar de kat naar het asiel? No way!

En zo kwam Micky in mijn  leven. En met Micky kwamen ook de eerste boeken over katten in mijn huis. Want ik wilde wel heel graag meer weten over het wezen kat. We schrijven het jaar ‘80/81 van de vorige eeuw. Er was nog geen internet zoals we dat nu kennen, maar boeken waren er wel.

Na Micky zijn er andere katten gekomen, en nog méér boeken.

Mijn interesse in katten en hunkering naar kennis is nog altijd even groot en die houd ik dus op peil door waar mogelijk deel te nemen aan webinars, lezingen en symposia over katten, hun gedrag en welzijn.

Daarnaast ben ik, nu mijn opleiding is afgerond, bezig met het opzetten van een praktijk voor de begeleiding van eigenaren van katten met probleemgedrag.

Mijn website is online, maar wordt nog verder uitgebreid. Uiteraard kun je een kijkje nemen: www.kat-en-gedrag.nl

Op de foto zie je mij, met een aantal katten uit het Kattendorp In Harfsen.